Als het Nederlands elftal woensdagavond de halve finale van Engeland wint, wacht Spanje in de eindstrijd op het EK in Duitsland. De ploeg van bondscoach Luis de la Fuente rekende dinsdagavond in de halve finale af met Frankrijk: 2-1. Na de openingstreffer van Randal Kolo Muani bezorgden Lamine Yamal en Dani Olmo de Spanjaarden de overwinning.
Nederland en Engeland spelen woensdagavond om 21.00 uur de laatste halve finale van het EK. De winnaar van het duel neemt het zondagavond om 21.00 uur in de finale in het Olympiastadion in Berlijn op tegen Spanje. Het Nederlands elftal kan voor het eerst sinds 36 jaar de finale van een EK halen. Bij de laatste keer, in 1988, werd Oranje Europees kampioen door doelpunten van Ruud Gullit en Marco van Basten. Spanje stond in 2012 voor het laatst in een EK-finale. De ploeg won destijds overtuigend met 4-0 van Italië en werd het eerste land dat drie grote toernooien op rij won (EK 2008, WK 2010 en EK 2012).
Nederland wacht Spanje in eventuele finale op EK
Nederland en Spanje speelden in de geschiedenis dertien keer tegen elkaar. Op papier zijn de landen al decennialang aan elkaar gewaagd. Sinds de eerste onderlinge ontmoeting in september 1920: zes overwinningen voor Nederland, twee remises en vijf overwinningen voor Spanje. Niet onbelangrijk: vier van die vijf Spaanse zeges waren in de eerste vijf ontmoetingen. De laatste zege is echter nog recent. Oranje verloor in de finale van het WK van 2010 in Zuid-Afrika in de verlenging met 1-0 door een doelpunt van Andrés Iniesta.
Lees ook: Waar en hoe laat wordt Nederland - Engeland uitgezonden?
Het doelsaldo tussen beide landen is licht in het voordeel van Nederland: 19-18. In november 2020 speelde Oranje in een vriendschappelijk duel voor het laatst tegen de Spanjaarden: 1-1. In maart 2015 won het Nederlands elftal voor het laatst van de Spaanse ploeg: 2-0 in een vriendschappelijke wedstrijd. Eén jaar eerder won Oranje op het WK in Brazilië in de groepsfase met 1-5 van het land. Die zege voelde destijds als een revanche op de verloren WK-finale, vier jaar eerder. Robin van Persie maakte een spectaculair doelpunt met een duikende kopbal en Arjen Robben verschalkte Iker Casillas tweemaal, iets dat hem in 2010 in de finale niet lukte.