De Nederlandse handbalsters hebben zich dinsdag op de Olympische Spelen goed hersteld van de nederlaag afgelopen weekend tegen Frankrijk (32-28). In de derde poulewedstrijd won de ploeg van bondscoach Per Johansson met 29-24 van Spanje. Bo van Wetering kroonde zich in het Paris Expo met vijf goals tot topscorer.
Nederland keek na vijf minuten al tegen een 4-1-achterstand aan. Mede dankzij routiniers Lois Abbingh en Estavana Polman knokte de ploeg van Johansson zich terug, waarna Nederland het initiatief overnam. Tegen het einde van de eerste helft sloeg Nederland een gaatje en ging met een 14-12-voorsprong rusten. In de tweede helft liepen de handbalsters snel uit naar een 19-12-voorsprong.
Keeper Yara ten Holte, die eerder in de wedstrijd Rinka Duijndam onder de lat verving, maakte het verschil aan Nederlandse zijde. In de slotfase zorgden de Spanjaarden nog voor spanning, maar toen was het verschil al te groot. Kim Molenaar maakte vier minuten voor tijd haar olympisch debuut en wist direct te scoren.
Na drie groepswedstrijden staat de teller van Nederland nu op twee overwinningen. Vorige week wonnen de handbalsters, die nog Hongarije en Brazilië treffen, het openingsduel met Angola. Spanje, in 2019 nog tegenstander van Nederland in de WK-finale, is na drie nederlagen al vrijwel zeker uitgeschakeld. De eerste vier landen gaan door naar de volgende ronde.